zaterdag 21 maart 2009

JOOST

Het enige waarvan ik zeker ben is dat ik in het jaar 1600 één van mijn zoons of dochters heb laten dopen in de gereformeerde kerk in het Westfriese Zuiderzeestadje Hoorn.
Ik weet ook zeker dat ik uit Vlaanderen kom. Waar ik wat minder zeker van ben is of ik nu wel of niet van beroep boendermaker ben geweest. Ik denk van wel, want ik sta ook bekend alleen onder mijn voornaam Joost (boendermaker).
Het kan ook zijn dat ik een koopman was. Aan het eind van de 16e eeuw hebben zich veel Vlaamse kooplieden in de noordelijke Nederlanden gevestigd. Samen met de Hollandse kooplieden hebben ook zij aan de wieg gestaan van de VOC (Verenigde Oostindische Compagnie).
Voor dit kennismakingsverhaal heb ik aangenomen dat ik van beroep boendermaker ben geweest en uit Izegem kom, de Vlaamse plaats waar veel boender- en borstelmakers woonden (en tegenwoordig ook nog schijnen te wonen).
Ik was één van de weinige Zuidnederlanders die in het Westfriese terecht kwam.

Was dit deel van de Noordelijke Nederlanden dan zo onaantrekkelijk voor ons, zuiderlingen?
Wel, de meesten met wie ik op weg ging naar het Noorden bleven in de provincie Zeeland en in het Maasgebied hangen, waar zij aanmonsterden bij de marine of koopvaardij. Ik heb geen zeebenen en word al misselijk als ik op een veerboot stap. Wat moet ik dan bij de marine of op een koopvaardijschip?
De wegen waren moeilijk begaanbaar; ze waren toen nog niet geplaveid en geasfalteerd zoals jullie dat tegenwoordig hebben. Je moest toch over behoorlijk wat doorzettingsvermogen beschikken om verder te trekken. Ook waren de waterwegen die overgestoken moesten worden behoorlijk gevaarlijk, vooral bij hevig stormweer. Toen ik uit de Zuidelijke Nederlanden vertrok was het voorjaar. Ik heb gelukkig niet veel last gehad van slecht weer; het was toevallig een mooie zomer met rustig weer.
Wat ook meespeelde voor degenen die niet zo ver naar het Noorden gingen, was de hoop dat ze misschien terug konden keren naar hun oude woonplaats zodra de tijden wat rustiger waren geworden. De Spanjaarden zouden toch ooit wel eens vertrekken? De Tachtigjarige Oorlog -waarvan we toen uiteraard niet wisten dat deze 80 jaar zou duren!- zou toch wel een keer voorbij zijn?

Die wens om terug te gaan heb ik nooit gehad. Bovendien was ik alleen. Een deel van mijn familie was omgekomen bij de beeldenstorm die op 23 augustus 1566 in Izegem en omgeving woedde. Toen op 25 oktober 1578 de Malcontenten ons dorp binnenvielen is de rest van mijn familie vermoord.
Je zult je afvragen wie dat waren, die Malcontenten? Die Malcontenten of Ontevredenen waren eenheden uit die streek van de Zuidelijke Nederlanden die jullie tegenwoordig Wallonië noemen. Zij streden aan de zijde van de Spaanse koning Filips II.
Ik bleef in Izegem wonen om het bedrijfje van mijn vader voort te zetten. Vader was, net als veel andere Izegemers, boender- en borstelmaker. Ik was in 1578 nog jong en dacht dat ik de boender- en borstelmakerij wel in mijn eentje kon voortzetten. Bovendien was ik verliefd geworden op een mooi en lief Izegems meisje, Isabel. Zij was voor mij eigenlijk de belangrijkste reden om in het dorp te blijven wonen.
In 1580 maakten we nog mee dat een leger van Willem van Oranje onder leiding van generaal De la Nave, bij Izegem werd verslagen door de Spaanse troepen.
In 1589 woedde er een grote brand in Izegem waarbij een groot deel van het dorp werd verwoest.
Inmiddels woonden Isabel en ik bij elkaar in het huis dat ooit van mijn ouders was geweest. We hadden geen kinderen.
Izegem werd in 1592 door 200 vrijbuiters bezocht die zo'n beetje alles wat los en vast zat vernielden. Samen met Isabel lukte het mij om met de materialen die waren overgebleven onze boender- en borstelmakerij voort te zetten.
In het jaar 1595 brak de pest uit; ook Isabel werd besmet en overleed.

Nu had ik niets meer in Izegem om van te houden en om voor te leven. Samen met een deel van de overgebleven inwoners ben ik toen naar het noorden gegaan en uiteindelijk in Hoorn terecht gekomen.

In Hoorn heb ik samen met mijn vrouw Jannetje een gezin opgebouwd. Tja, en ook hiervan kan ik mij niets meer herinneren. Daarom beeïndig ik nu mijn verhaal.
(zie ook http://www.westfriesefamilies.nl/artikelen/wf1981_059_060.shtml)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten